Wednesday, March 02, 2005

9. "MYSTERIE EN MATERIE" K.UNIVERSITEIT LEUVEN / LOUVAIN

ARTIKELS VAN / IN:
MARK MEEKERS (MYSTERIE EN MATERIE), FRIEDA LAVAERTS (PANORAMA), MARK MEEKERS (CATALOGUS) CATALOGUS, GAZET VAN ANTWERPEN, HANS DEVROE (DE STANDAARD), HET LAATSTE NIEUWS, DE STANDAARD, HET VOLK

*
HET NUMINEUZE IN DE KUNST INLEIDING TOT DE TENTOONSTELLING "MYSTERIE EN MATERIE"

"Graag hadden we met deze tentoonstelling een algemeen, uitputtend overzicht gegeven van alle kunstenaars, die zich verdiept hebben in materie en mysterie. Van Eyck, Dirk Bouts, Fra Angelico, Metsys, Grünewald, El Greco zouden zich in dit gezelschap thuis gevoeld hebben. Wij moeten ons echter beperken tot een kleine groephedendaagse kunstenaars.
Graag hadden wij werken uit verschillende kultuursferen met elkaar geconfronteerd om de universaliteit van het thema aan te tonen. Wij hebben ons echter moeten beperken tot Belgische kunstenaars, aangevuld met enkele buitenlanders uit de groep Lumen Numen. Dus geen Rothko, geen Chagall, Brancusi, Muchi of Sung-schilderingen, geen tanka's, geen soefi-miniaturen, geen Polynesische boomschorstekeningen.

Deze tentoonstelling wordt in het kader van het 4-de Europees Poëziefestival ingericht en is meer dan een louter plastische vertaling van de poëzie die aan bod komt. Als schakel tussen beide manifestaties hebben wij enkele literair-getinte werken geselectioneerd, die zich bewegen in de sfeer van surrealisme en magisch-realisme.
De kern van de tentoonstelling is opgebouwd rond "schilderende schilders" en "beeldhouwende beeldhouwers", t.t.z. kunstenaars, die gebruik maken van de intrinsieke middelen van hun medium.De beeldhouwers zijn op de eerste plaats een Hand en hebben zin voor ruimte. De schilders zijn Oog en meer geneigd tot abstractie.
In de gebruikelijke zin van het woord is deze manifestatie geen tentoonstelling van kerkelijke, religieuze of sacrale kunst. Dikwijls worden deze kwalificaties vernauwd tot christelijke kunst, die symbolen, figuren, attributen, verhalen uit (die) de godsdienst voorstelt en zich meestal weinig gelegen laat aan het mysterie in de diepte.
Echte religiositeit berust op een oerervaring, een gewaarwording van de oergrond van de dingen. Dit leidt tot de stellige overtuiging dat de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid niet de enige is. Er ruist ook leven onder de schors. Werelden glippen door de mazen van het netvlies of zoals Wols het uitdrukt: "op elk ogenblik is in elk ding de eeuwigheid aanwezig. Het ongrijpbare dringt door alles heen. Men moet weten, dat alles op alles rijmt."

Godsdiensten waren de eersten om dit kontakt met het transcendente te formuleren (formaliseren, ritualiseren, dogmatiseren). Ze noemden deze sacrale werkelijkheid in de werkelijkheid "God". Van religie tot religie verschillen de formuleringen maar het levenwekkende water blijft hetzelfde. De rivier krijgt andere benamingen naargelang tijd en ruimte waar ze doorvloeit.
Die verschillende formuleringen gaan van 'n "God", die gescheiden is van de mens, die angst aanjaagt maar fascineert tot de "God" van liefde, benaderbaar, meer in ons zelf aanwezig, met wie de mystikus zich één voelt in kortstondige verlichting.

Dit numineuze overschrijdt de rationele termen, overstijgt de gangbare voorstellingen in té herkenbare ikonen. De Arabische kunst heeft dit snel begrepen.
Het numineuze is vóórwoordelijk. Het is dus moeilijk onder marmer, kleur, of taal te brengen. Men kan slechts trachten die bronnen in het gemoed van de andere aan het borrelen te zetten. Dit kan door het opwekken van een zekere melancholie, zoals die in de werken van een Kaspar Friedrich zo romantisch wordt gesuggereerd. Door het ontlokken van een opstijgend gevoel, dat in de koepels van barokke kerken en moskeeën vleugels krijgt of door de welsprekende stilte van een Zen-tuin.
Door simbolen, vergelijkingen met eenmakende liefde,doorstralend licht. Door muziek van Messiaen, Skriabin of door de geschriften van mystici: waarom niet Ruusbroec, Eckhard, Sint-Jan van het Kruis, Tahore, Gezelle soms? Of Roemi uit de dertiende eeuw in Perzië: "... De een verklaarde dat wij een boom zijn/ nee, zei de ander, gras zijn wij./ Toch zegt het ruisen van dit riet/ dat de bries nu door ons waait;/ o stil dan, o stil laat ons zijn;/ dat zijn wij, en dit ook zijn wij."

De kunstenaars die hier exposeren zoeken kontakt met die onderhuidse wereld, met de bries die door ons waait... het zijn geen hardroepers, want alleen in stilte, meditatie, liefde, verwondering springen de sloten en gaan de poorten op deze hogere realiteit open.
Deze kunst staat niet los van het leven, zoals zovele -ismen, hoe "realistisch" ook, integendeel het is een soort esoterische weg. Permanente bezinning in marmer, hout, klei, akwarel, inkt, olieverf. Een tocht naar in-zicht, waarheid, waarbij geen enkele menselijke faculteit wordt uitgesloten, ook niet het logisch denken en ordenen.
Deze inzichten zijn enkel over te dragen wanneer men eenzelfde weg is gegaan, met gelijkaardige levenservaring: eerst dan ontstaat een resonantie tussen gelijkgestemden. Op die manier, dáárom, kwamen ergens op een kruispunt de schilders en beeldhouwers van de groep Lumen-Numen elkaar tegen, ontmoeten de huidige kunstenaars elkaar hier. De tijd was/ is er rijp voor!

De eerste reakties tegen het objectivistische, materialistische wereldbeeld kwamen los. De "gevestigde generatie", reageerde, opgejut door het sukses van de techniek, die tot in het dagelijkse huishoudkomfort was doorgedrongen, reageerde onmiddellijk en katalogeerde deze bewegingen ergens denigrerend in 'n kast in het achterhoofd, met als etiket: "kontestatie, hippie-verschijnsel, drugs, joga, goeroes, individualisme, transcendentale meditatie, godsdienstig réveil..."
Door hun officieel geschreeuw hoorden ze niet de roep om direkt kontakt met de dingen, zoals die zich uit in kleinschaligheid, direkte democratie, herwaardering van de volksmuziek, terugkeer naar de natuur en andere nog groenere tendenzen.
Zelfs de wetenschap kan geen puur mechanistische, materialistische verklaring van de verschijnselen meer geven. Enkelen blijven echter hardnekkig "irrationeel" geloven in... de wetenschap, zonder toe te geven dat de waarheid van vandaag soms de vergissing van morgen is.
Plots gingen de jongeren beseffen dat geweldige klemmen de vrijheid, de persoonlijkheid meer dan ooit voordien bedreigden: milieuverloedering, de nazismen van links en rechts, het urbanistisch fascisme, de endoctrinatie door de media, de cultuur van de grootst-gemene-deler-mens, de bewapeningswedloop, economische en andere hartkrisissen. Ze verloren elk geloof in de opgedrongen geluksvisie van de negentiende eeuw. Met vertedering neemt men afscheid van 2000 jaar en wat verward zoekt men naar stevige fundamenten: geloof, gevoel, intuïtie, fantasie en zelfs kunst krijgen nieuwe kansen. Dit is geen neo-romantiek of retro, wel een vernieuwde traditie, in een hogere wending van de tijdsspiraal, in een hoger coëfficiënt: een nieuwe be-geestering.

SERGE LARGOT

Beeldhouwers en schilders spreken een taal, die niet altijd door iedereen begrepen wordt, omdat men ze zelden korrekt heeft leren spreken, maar hun kunst heeft dit voordeel: ze is onmiddellijk, ze moet geen omweg langs de hersens maken om woorden te vormen, om zich te uiten.
Gedreven door een eerlijk zoeken vonden zij een aantalnieuwe beeldende middelen omdat de bestaande, konventionele grammatika tekort schoot. Zij experimenteerden niet om het experiment, maar om een adekwater, waardiger uitdrukking te vinden voor hun bezieling.

Op een viertal gebieden kwamen zij tot nieuwe inzichten wat betreft vorm, ruimte, tijd, kleur-en-licht. Met de dekompositie van de vorm, trachten zij de oppervlakkige werkelijkheid van de zintuiglijke gewaarwordingen te doorbreken. Ze trachten die epiderme realiteit te ontstollen, te onthoeken, te ontklonteren, te dematerialiseren. In de nieuwe vorm, die ze zo vinden wordt gevatter dan voordien de geestelijke inhoud uitgedrukt. Ze herscheppen dus de werkelijkheid. Dit kan alleen in nauwe samenspraak tussen materie en geest. Op deze wijze geven ze korrekter gestalte aan hun "inwendig landschap", verstoffelijken ze hun visie.

Bij de beeldhouwers speelt het volume in de ruimte een belangrijke rol. Beelden nodigen uit om aangeraakt te worden, hard of zacht, naargelang hun vorm en naargelang de textuur van de oppervlakte grof, gekorreld, gepolijst, glad is. Beelden nodigen uit tot handtastelijkheid. Beeldhouwers zijn zinnelijke genieters, maar door een dun als porselein uitgeschaafd marmervlak of door een kontrast van volumineus en ijl, van vol en ledig kan men vervoerd geraken,duikt plots het mysterie op achter de materie, verwijst een ruimtelijk beperkt voorwerp naar verder, meer, ruimer, dieper.

De schilders verwerpen elke traditionele vorm van ruimtelijke suggestie zoals Indisch, Chinees of renaissanceperspectief. Zij beelden immers geen buitenruimte af, maar de binnenruimte en doen dit met hún magisch middel bij uitstek: de kleur. De kleuren worden zo precies op elkaar afgestemd dat er kleurvlakken ontstaan, waarbij elk vlak een andere situering in de ruimte krijgt en raar genoeg: hun ruimte ligt letterlijk vóór het doek. Naarmate men de schilderijen nadert versmelten plots afzonderlijke kleuren tot een geheel zodat bepaalde vlakken scherp zichtbaar worden en andere kleurgroepen uitgewist lijken. Men betreedt a.h.w. stapsgewijs het doek.
Deze ruimten zijn nergens precies te lokaliseren. Ze schitteren en bewegen, schuiven boven en onder, door elkaar. Op deze wijze overschrijden ze de ruimtelijke begrenzing binnen het doek en ontstaat een veelruimtelijk beeld.

Nergens is er stilstand, alles vibreert in verschillende ritmen en tempi zodat de gewone tijdsbegrippen doorbroken worden en men in een veeltijdelijkheid terechtkomt, in een plastisch geworden "eeuwig heden".
Door de wisselwerking van ruimtelijke schikking en licht, van vorm en licht, materie en licht, oppervlakte en licht, weerkaatsen en kapteren de beelden in hun gevoelig marmer het licht. Het licht stolt in het beeld, komt er tot rust, bevrucht er de materie.
Krachten, energieën, reacties, verhoudingen, wisselwerkingen, associaties en dissonanten van de kleur worden verkend. Zo ontstaat een nieuwe "solfège van de kleur". Wanneer de kleuren op een identieke lichtintensiteit worden afgestemd ontstaat er door de werking van het simultaankontrast een toon die omspringt in "wit" licht,
simbool van het binnenlicht, van het "goud, dat achter de ogen schittert."

Dit licht is een fletse afschaduwing van het licht, waar religies en mystici naar verwijzen. Luister naar Hildegarde von Bingen: "... Vanaf mijn vroegste jaren tot op heden, heb ik altijd dit licht gezien, in mijn geest en niet met de ogen naar buiten, noch met enige gedachten van mijn hart, noch met behulp van mijn zintuigen. Maar mijn uiterlijke ogen blijven open en de andere lichamelijke zintuigen behouden hun daadkracht. Het licht dat ik zie, is niet door enige plaats bepaald, maar toch is het helderder dan de zon, noch kan ik er de hoogte, lengte of breedte van bestuderen, en ik noem het 'de wolk van het levende licht'. Maar soms aanschouw ik binnen in dit licht een ander licht, dat ik 'het levend licht zelf' noem. En als ik er naar kijk, verdwijnen alle droefheid en pijn uit mijn geheugen zodat ik weer een eenvoudig meisje ben en niet een oude vrouw..."

Kijker, vergeet even het konservatieve, gewoontegevormde kijken, geef je bloot, kwetsbaar en gevoelig, vergeet kultuur en zelfs schoonheidsnormen en zie met die andere ogen, die overal hetzelfde zijn, hetzelfde zien en niet vergaan."

(Mark Meekers, art.: Het Numineuze in de kunst, inleiding tot de tentoonstelling "Mysterie en
Materie", Universiteitshallen Leuven 1982, in: M. Rademakers, op het Lichtende Kleurenpad,
Heverlee, 1985, p. 17-23)

ROLAND MONTEYNE

*
LUMINISTEN EN NUMINISTEN ZETTEN ZICH AF TEGEN HET AMERIKAANSE CULTUURIMPERIALISME

"Kunstrichtingen als nieuw-realisme, constructivisme en futurisme zijn bezeten van materie, de platvloerse werkelijkheid. vele hedendaagse stromingen ontstonden -hoe kan het ook anders- in Amerika.
Alle grote Parijse galerijen zijn ingenomen door de Amerikanen. Cultuurminister Jack Lang fulmineert tegen l'impérialisme américain.
Maar in de Oude Wereld broeit wat. De kinderen van het licht zetten een vredig tegenoffensief in. Lumen betekent licht; Numina zijn de goden zonder gezicht. De Lumen-Numen-groep probeert het onzegbare te benaderen. Zoiets kan natuurlijk niet figuratief gebeuren; van de toeschouwers wordt een gevoelssprong verwacht, die hem het licht doet zien. Want met het licht heeft het Luminisme alles te maken.
"De beeldhouwers zijn op de eerste plaats een hand en hebben zin voor ruimte", probeert dichter/ schilder Marcel Rademakers (Mark Meekers) uit te leggen. "Zij wenden zich naar het tactiele. De schilders zijn oog en meer geneigd tot abstractie."Hun schilderijen bestaan dan ook vaak uit een pointillistische warreling van kleuren, die van diepte verschuiven naargelang de kijker voetje voor voetje naderbij sluipt. Wanneer je geluk hebt, lost het waaierende spectrum zich op in een verblindend wit licht, dat de vermoeide ziel een fractie van een seconde op een hoger plan slingert. Zoals Goethe zei: "Elke kleur is een schreeuw omdat ze geen licht meer is."Want het licht, de Godsidee, waarin Hadewych en Ruusbroec al probeerden door te dringen, dat proberen de Luministen te vertolken. Op een recente tentoonstelling in Leuven kwam dat heel boeiend tot uiting.
Luminisme is een term uit de godsdienstwetenschap, maar het luminisme is geen religieuze kunst. Wat licht is in de materie, is luminisme in de godsdienst. Dat is wel een religie zonder naam, want de luministen zien de zaken niet eng. Zoals kunstschilder Gilberte De Leger zegt: "God is een kracht waar ik niet bij kan. Ik leef middenin de natuur, al is het dan in een godvergeten dorp. God is voor mij de kracht die alles regelt, maar ik praat niet over het goddelijke. Ritus wordt vaak verward met ceremonie.
Het leven is ook sacraal. Het is hetzelfde water, maar de rivier verandert van naam. Ik doe alleeneen poging om dichter bij het mysterie te komen, dat door die poging verlicht wordt. Mijn schilderen is een magische daad, het meevoelen van de aanwezigheid."
Marcel Rademakers schildert een nieuwe clair-obscur met kleuren, waar vroeger alleen zwart en wit gebruikt werd. Het kleurengebruik is in de Vlaamse kunst altijd belangrijk geweest; de Primitieven wisten er al weg mee. Wel nieuw is het gebruik, dat de luministen ervan maken.
"We willen niets zeggen", verklaart Rademakerslaconiek. daarentegen, gelooft wel in de duiding, maar vindt dat je het niet met je intellect moet begrijpen. "je moet het bewust gewaar worden", verduidelijkt hij. Smakelijke taal van een metafysisch schilder.
De luministen Gilberte De Leger en Kari Bert zijn een paar. Deze kunstvorm lijkt wel bijzonder geschikt te zijn om met zijn tweeën te beoefenen. Ook het werk van het beeldhouwerspaar Jetje De Kort en Jan Dries lijkt merkwaardig veel op elkaar. "We praten nog steeds over de dingen waarover je niet uitgepraat raakt", glimlacht Jan. Ze maken zuiver witte en zwarte sculpturen, bevredigend afgerond van vorm, die de hand tot strelen verleiden. Het marmer gaan ze zelf in Carrara uitzoeken. Deze kunstenaars zweren bij natuurlijke elementen; polyester is taboe. Hier hoef je je niet opgelaten te voelen wanneer je het kunstwerk op z'n kop houdt, want met deze oneindige vormen kun je alle kanten op. Zoals Jan Dries zegt: "Links is rechts, onder is boven, voor is achter... ook dat is kosmisch. Het is zo licht als het donker is. We zijn hier en daar tegelijk. Daar zijn is een vorm van verlichting."
"Dit is geen neo-romantiek of retro", benadrukt Marcel Rademakers (Mark Meekers). "De beweging heeft alles te maken met kleinschaligheid, directe democratie, terugkeer naar de natuur en andere groene tendenzen.De officieel gangbare waarheid is immers de vergissing van morgen. Het is de jongeren wel duidelijk geworden dat hun vrijheid bedreigd wordt door milieuverloedering, de totalitarismen van links en rechts en het midden, de bewapeningswedsloop. Ze verloren elk geloof in de opgedrongen geluksvisie van de negentiende eeuw. Ze zoeken naar nieuwe fundamenten voor een oud geloof. De kunst krijgt nu misschien een eerlijke kans."
"Zoveel woorden verspeeld voor verloren wit", zoals deze "zwerver langs de lijzijde van het licht" zelf dicht... "alleen het mysterie op zichzelf heeft uiteindelijk nog zin".

(Frieda Laevaerts, voor: Panorama, 00/10/1982)

GILBERTE DE LEGER

*
IK WERD 'N VOGEL IN MIJN DROOM EN WAKKER, WERD DE VOGEL WEER MIJN IK

"Verrukkelijke kunst moet de ogen openen, de blik verruimen en verdiepen, anders sterft zij de dood van het conservatisme. Zij wekt verwondering en moet de geest bijscholen, wil zij niet alleen maar een copieuse copie of de bevestiging van botte blindheid, geïnstitutionaliseerd-maatschappelijke en geestelijke verstarrring zijn.
De eerste betekenis van de tentoongestelde werken ligt niet in de vorm en de materie, maar in het in-zicht dat ze willen geven in wat door de mazen van het netvlies glipt, in het wezen van de dingen, dat onder de schors, onderhuids aanwezig is en in meditatief-stille openheid wordt gevat. Langs enkele aanloopstappen in de surreële sfeer (van poëtische symboliek tot magische geometrie) wagen wij de sprong uit deze soms figuratieve en literaire benadering van het thema, in de "picturale" schilderkunst en de "sculpturale" beeldhouwkunst. Vanuit hun eigen aard trachten ze de voorzintuiglijke, voorwoordelijke werkelijkheid onder marmer, kleuren of woorden te brengen. De kunstenaars willen het onvatbare een suggestieve gestalte geven, zoals warmte verwijst naar zonlicht.
De rationele termen voorbij, kunnen wij dit opstijgend gevoel om-cirkelen, omschrijven met een litanie van glacerende woorden als: smetteloze lelie, ivoren maanlicht, met alle epitheta, die de liefde vereren: natuurlijk, delikaat, poëtisch, melancholisch, sereen, die een herinnering zijn aan het iriserend sublieme, het verhevene, het oneindige.
Dit onvatbare, sacrale, dat de kunstenaar tracht aan te raken, dit "numen" is de kiemkracht van alle uitgezaaide religies. "Op elke ogenblik is in elk ding de eeuwigheid aanwezig. Het ongrijpbare dringt door alles heen. Men moet weten dat alles rijmt." De edelsteen van het absolute werd door de slijpschijf van de tijd met verschillende facetten bijgeslepen. Oorspronkelijk formuleerde men van het goddelijke en de godheid een beeld dat angstaanjagend en fascinerend was. Geleidelijk werd deze nog sterk aan de materie verkleefde vervormelijking uitgekristalliseerd tot een benaderbare aanwezigheid van "liefde". De diamant werd verder gepolijst en gebriljandeerd tot een sieraad van "licht", dat soms bij een mysticus tot ver-lichting uitbloeit: "en door die Eenvoudige Naaktheid, die alle dingen omvat, vindt hij zichzelf en voelt hij zichzelf datzelfde licht te zijn, waardoor hij ziet, en niet anders."
Dit gestamel om het onzegbare te articuleren, vinden wij in de geestelijke tradities van Oost en West verankerd. Telkens leidt het tot een tasten naar nieuwe beeldende middelen en experimenteert men, niet omwille van het experiment, maar omdat de gangbare plastische grammatica, compositie en de conventies van het zien ontoereikend zijn om de adem van de dingen, het "onbedingde" benaderend te evoceren.

De beeldhouwers en de schilders van de groep Numen Lumen zochten sinds hun eerste tentoonstelling in 1967 naar een nieuwe syntaxis.
Geleidelijk breidde de groep zich uit in literaire breedte en met aanmoediging van de schilders van de "Ecole de Paris" verdiepten ze hun inzicht en aangepaste techniek om het verlies van métier en geestelijke dimensie in de kunstrichtingen te keren.
Door de decompositie van de vorm komt het kunstwerk los van de abtracte lijnenlogica en het contoerenkader. Die ontstolling houdt minder rekening met de schone schijn van de ogen, dan met de waarheid van de geest. Deze nieuwe beelding tracht de bloeddruk van de werkelijkheid, de diepe polsslag van de dingen duidelijker, in hun hart, weer te geven.
Deze ontvorming en nieuwe vorming moeten in harmonie samenpraten met de kleur, hét magisch middel bij uitstek van de schilder. Door geduldig en gevoelig onderzoek zag men nieuwe harmonieën, dissonanten, associaties en magische, psychische krachten en ontstond er een nieuwe kleurensolfège.De tonen worden voorbijgeschilderd en door een akkoord van schakeringen en intensiteiten ontstaat iets meer: een boventoon, waarbij een verblindend licht uitstraalt, symbool van het onstoffelijke, afstraling van het goud, dat achter de ogen sluimert.
Verrassend universeel en hier van toepassing, is de beschrijving, die de Japanner Okamoto geeft van een boeddhistische initiatierol: "ik bewonderde het schilderij dat zich voor mij bevond, waarin het goud en het blauw... zich op de duur zozeer vermengden en versmolten dat alles transparant werd en ik niets meer onderscheidde. Tijd en ruimte waren verdwenen. Mijn lichaam scheen te zweven..."

Daar een materiële localisering van ervaringen, gevoelens, gedachten, intuïties irrelevant is, staan wij in een veelruimtelijk beeld, waardoor concreetheid en beperktheid worden doorbroken. Er is een aanwezigheid van boven, door en naast elkaar glijdende vlakken. Het Indisch, Chinees of renaissanceperspectief wordt vervangen door een kleurenperspectief dat de ruimte weerkaatst, vóór het doek uitwerpt, zodat men de indruk heeft zonder preciese situering, tussen de kleurruimten te zweven. Nergens is er stilstand, alles is vibratie, pulsatie, ademhaling. Door de aanzwellende en wegebbende kleurgewaarwording verschuift het zicht voortdurend van vlek naar vlek, van contrast naar contrast, zonder een houvast te bieden. Overstelpt, capituleert het in de boventoon van licht.
Simultaan langzame vibraties en ritmieken en snelle bewegingen en tempi verschuiven de grenzen van de tijd, die daarmee ontglipt aan de gangbare bepalingen. De tijdsduur wordt gerelativeerd, opgeven en benadert in zijn veeltijdelijkhed "een eeuwig heden".

Wars van literatuur of modieuze anekdoten, is deze schilder-en beeldhouwkunst niet meer imitatief, maar scheppend.
Demateralisering, licht, ruimte, beweging en tijd worden met puur-picturale middelen bereikt. Waar ze louter technisch kunnen of esthetiek wordt, kan ze de toeschouwer niet uit zijn lichamelijke coördinaten lichten om de fijne vruchtbeginselen van de dingen te ontbolsteren.
Niet alleen voor de beschouwer, maar ook voor de kunstenaar is ze veeleisend en vraagt ze permanent gevecht met de materie in en buiten zichzelf, aangehouden meditatieve zuivering, om boven de beperktheid van de materialen uit te groeien tot de tanka's van het Westen, de ikonen van nu, de "meditatiebeelden van de twintigste eeuw."
Om het fijne fluidum van deze parallele, verklaarde werkelijkheid te capteren, kan de beschouwer de werken niet benaderen met een in de negentiende eeuw gewortelde instelling, die haar sappen uit materialisme en rationalisme betrekt. Hij zal in een totaal-menselijke beleving, in brute staat, met achterlating van tradities, cultuur, opvattingen en zelfs smaak, zijn persoonlijkheid verliezen om te kunnen zeggen: "nu ik hier desolaat sta, voel ik een bijzondere heiligheid."
Hij moet ballast verwijderen voor de evasie uit zijn ik, om vervuld te worden en op grotere diepte (zich)-zelf weer te vinden en aldus de essentie van de bloem tusen de bladeren te ontdekken.
"...Wie dit 'leest', voelt, voor één ogenblik verplaatst buiten de grenzen van zijn ik, trillen 't mysterie van zijn eeuwigheid".
(Citaten van Wols, Ruusbroec, Eliade, Albers, Buson en Dèr Mouw).

(Mark Meekers, in: Mysterie en Materie, tentoonstelling, catalogus, Leuvense Schrijversaktie/
Europese Vereniging ter Bevordering van de Poëzie, Leuven, 1982, p.1-3)

CATALOGUS "MYSTERIE EN MATERIE"

*
VIERDE EUROPEES POËZIEFESTIVAL TE LEUVEN

"Van vrijdag 22 oktober tot en met zondag 31 oktober wordt te Leuven het vierde Europees poëziefestival georganizeerd.
Aan deze manifestatie, die dit keer het tema "Mysterie en Materie" meekrijgt, verlenen een hele reeks dichters hun medewerking... De festiviteit begint op vrijdag 22 oktober met de opening van de tentoonstelling over hetzelfde thema in het Leuvens stadhuis. Katrien Caymax, Jan Dries, Serge Largot, Laurent Monteyne, Marcel Rademakers (Mark Meekers), Pol Spilliaert, Dan van Severen en Hilde Van Sumere zullen hun werken exposeren. Op woensdag 27 oktober staat een lezing over Mario Luzi en een forumgesprek over religie en poëzie met Anton Van Wilderode, J.W. Schulte Nordholt, Erik Van Ruysbeek en Herwig Hensen op het programma..."

(Art. in: Gazet van Antwerpen, 21/10/1982)

GILBERTE DE LEGER

*
VIERDE POËZIEFESTIVAL TE LEUVEN "MYSTISCH"

“LEUVEN – Aangezien poëzie in se reeds iets esoterisch heeft, is de nadering tot het ongeziene nooit ver.
Zulks omschrijven met termen uit religie of zelfs een “verheven materialisme” (“de transcendentie van het engagement” e.a. vaktaal) is een mooie en nutteloze poging. Het gedicht suggereert iets verders, of doet dat niet – en de lezer blijkt tot die witte cirkel in staat, of niet. Moeilijke en toch vrij simpele “oplossing”… Hier heerst de paradoks.
We zijn benieuwd naar wat er tijdens het vierde Europees Poëziefestival zal verschijnen in dit schemergebied tussen schriftuur en stilte. Het kan niet de bedoeling zijn geweest van de inrichters van Mysterie en Materie een synopsis te geven van actuele tendensen in “mystische” poëzie, daartoe is de representativiteit der dichters te gering. Toch mag men zich verwachten aan een gevarieerde benadering…
Enigszins apart is de tentoonstelling rond hetzelfde thema: schilders en beeldhouwers vooral uit de groep “lumen numen” (van 22 okt. Tot 15 nov. in de Jubileumzaal van de Universiteitshalle, Naamsestraat 22, op werkdagen van 11 tot 18 u., ’s zondags van 14 tot 18 u.)
Tijdens de persconferentie onder leiding van Eugène Van Itterbeek m.m.v. Jos Stroobants gaf Marcel Rademakers (Mark Meekers) enige toelichting bij deze “kunstenaars van het licht”. Het gaat hier om literair geïnspireerden. Zij schilderen (en exposeren) liefst in daglicht om “lichtvervuiling” te voorkomen. Het samen-werken van natuurlijke materialen (geen polyester bijv.), perfecte figuren als de bol, een algemene dematerialisatie van de vorm en vooral de zorgvuldig gedoseerde “solfège des couleurs” kan leiden tot “meditatieschilderijen” of “onwerkelijke” sculpturen. Door kontrasterende kleurafstemming wordt ook een ruimtelijk effect beoogd, een zekere afstand… materieel en geestelijk.
Tijdens het festival reikt de Stichting “Fernando Rielo” de tweede wereldprijs voor Mystische Poëzie uit…”

(Hans Devroe, in: De Standaard, 24/09/1982)

*
TENTOONSTELLING OVER "MYSTERIE EN MATERIE TE LEUVEN

"Het vierde Europees poëziefestival, dat woensdag 27 oktober in Leuven begint, kreeg in het weekeinde een vooropening in de vorm van een tentoonstelling van schilder- en beeldhouwkunst.
Deze expositie in de Jubileumzaal van de Universiteitshallen, Naamsestraat 22 Leuven, wil het festivaltema "Mysterie en Materie" plastisch evokeren.
De uitbeelding van het gegeven is best terug te vinden bij de luministen van de groep "Lumen Numen". Hun werken vormen echte meditatievoorwerpen, een zoeken in kleur om zich los te maken van de materie en het transcendentale weer te geven.
Een konfrontatie met hun oeuvre openbaart een soort esoterische weg, een tocht naar inzicht en waarheid. Het gezegde dat kunstenaars een taal spreken die niet altijd begrepen wordt, is hier meer dan waar. De kijker zal alleen maar de lichtkracht die van deze werken uitgaat voelen, als hij of zij eenzelfde weg is gegaan. Dan ontstaat er een zekere resonantie en prikken de trillingsgetallen van kleur en marmer de inzichten over het wezen van de dingen op het netvlies.
In hun transcendente kunst willen deze artiesten het onvatbare, het sakrale, het eeuwige aanraken. De eerste betekenis van de tentoongestelde werken ligt dan ook niet in de vorm en de materie maar in het inzicht dat ze willen geven. Door het loslaten van vorm en kompositie proberen ze hun oeuvre transparant te maken. Het spelen met lichtschakeringen en intensiteiten doet een boventoon van verblindend licht, het symbool van het onstoffelijke, ontstaan. Om dit fijne fluïdum te grijpen dient de beschouwer de ik-ballast of materie over boord te gooien. Indien hij daarin slaagt zal hij het mysterie van het zijn kunnen ervaren.

(Art. in: Het Laatste Nieuws, 25/10/1982)

GILBERTE DE LEGER

*
"MYSTERIE EN MATERIE" n.a.v. POËZIEFESTIVAL VAN ZWOEL-AARDS NAAR PUURSTE WIT

"LEUVEN - Het "numineuze" uitbeelden kan (en kan niet) op velerlei manieren. Dit is gebeurd in talrijke religies en levenswijzen. Literatuur en kunst hebben, soms troebel, soms (te) helder, gepoogd mystische ervaringen of althans benaderingen te suggereren - waarbij de uiteraard beperkte visie van de kunstenaar vaak beantwoordt aan het begrensde bevattingsvermogen van de beschouwer. In wezen lijkt een en ander een noodzakelijk proces van heviger intensiteit via inkeer tot weglating.

Iets van zulke pogingen kan men herkennen in de tentoonstelling van schilderijen en beelden die te Leuven werd georganiseerd n.a.v. het Europese Poëziefestival Mysterie en Materie. Van eentwintigtal, overwegend Belgische kunstenaars is recent werk opgesteld in de Jubileumzaal van de KU. Een woordenrijke catalogus werd samengesteld door Lidwine Van der Heyden en ingeleid door Marcel Rademakers (Mark Meekers).
Verder dan een historizerende weg (vooral rond de groep Numen Lumen), ontstaan rond 1967, voert ons hier een tocht die abstraheert van zwoel-aards naar het puurste wit. Tussen deze uitersten vindt de toeschouwer heel wat experimenten. Zo kan men de afstand aanvoelen tussen het erotizerende brons van Roland Monteyne/ Yves Ducheynes kleine statuario Hermaphrodite / Pol Mariëns hevig surrealisme... en een middenkunst die bv. in waterspiegelingen kleuren laat trillen (Kari Bert, Gilberte De Leger, Serge Largot).
Nadrukkelijke oefeningen treft men aan bij Marcel Rademakers (met erg poëtizerende titels), in Pol Spilliaerts witte Griekse marmers en bij Maurice Wijckaert (het imponerende Als ick can).
Aan de andere zijde evolueert deze "natuurmystiek" of dit "abstrakt impressionisme" (ach, de dwaasheid van etiketten...) naar steeds "schralere" blankheid. Roger Wittewrongel beperkt zich tot één kleurrijk detail waaronder wat graffiti; Pol Cockx toont prachtige witte skulpturen in carrara: zeer kompakt, treffend ingehouden tot een volume met enkele plooitjes. Meer symmetrisch werkt Jan Dries. Een grote indruk ten slotte maakt Lut Lenoirs bijna-blanke zijdekomposities (Reflection) en de verblindend-witte triptiek Maatstaf van Etienne Van Doorslaer, de benediktijn Maur uit Zevenkerke: een heldere cirkel, een heldere driehoek, een helder vierkant. Het eindpunt van een bezinning. Enigszins apart de sfeervolle kleurenetsen van Katrien Caymax (w.o. Dodenkamer).
Terwijl ik de rondgang maakte door de tentoonstelling, vulde de zaal zich plots voor een doctoraatsreceptie. Het kon nauwelijks storen."

(Hans Devroe, in: De Standaard, 30/10/1982)

*
TENTOONSTELLING MYSTERIE EN MATERIE

“Leuven – Als voorsmaakje op het Europees Poëziefestival dat in Leuven reeds voor de vierde maal wordt gehouden, werd in de Universiteitshallen, Naamsestraat 22, de tentoonstelling “Mysterie en Materie” geopend. Deze tentoonstelling mag niet aangezien worden als een plastische vertolking van de poëzie die in het festival aan bod komt. Als schakel tussen beide manifestaties hebben de inrichters enkel literair getinte schilders en beeldhouwers gekozen, die het surrealisme of magisch realisme vertegenwoordigen.
Er werd beroep gedaan op Belgische kunstenaars, aangevuld met enkele buitenlanders uit de groep Lumen Numen.
Aan deze tentoonstelling, die tot 15 november toegankelijk is werken mee: Alain Aurégan, Kari Bert, Katrien Kaymax, Pol Cockx, Jetje De Kort, Gilberte De Leger, Jan Dries, Yves Ducheyne, Serge Largot, Lut Lenoir, Pol Mariën, Willy Meysmans, Roland Monteyne, Marcel Rademakers, Pierre Souchaud, Pol Spilliaert, Gerard Thys, Etienne Vandoorslaer, Roger Wittewrongel en Maurice Wyckaert.
De tentoonstelling is tijdens de week dagelijks geopend van 11 tot 18 u. en op zondag van 14 tot 18 u.”

(L.J. in: Het Volk, 00/10/1982)

0 Comments:

Post a Comment

<< Home