Wednesday, March 02, 2005

11. SECUNDAIRE PUBLICATIES

ARTIKELS VAN / IN:
LE COURIER DU LITTORAL , JAN-EMIEL DAELE (SCHRIFT), KARI BERT (TRAP), EMIEL DE KEYSER (DE KLEURENDE MENS), MARK MEEKERS (HET LICHT TE GAST), JOHAN VANBERGEN (MARCEL RADEMAKERS)

*
À LA RECHERCHE DE LA LUMIÈRE

"L'histoire précise que dans nos pays les arts plastiques ont subi un véritable tournant conceptif au cours du dernier siècle. Les "écoles" étaient jadis essentiellement figuratives et s'opposaient sur des détails encore que ceux-ci se trouvaient considérablement grossis par leurs partisans. Mais la peinture ne s'imaginait et ne se conçevait qu'au travers des formes classiques, visibles, réelles quelle que fût la part créatrice relevant du subconscient. La lumière ne pouvait être sue soleil, ses rayons filtraient sans relief sur les toiles des primitifs, avec plus de nuances touchant "au vrai" chez ceux de la Renaissance puis des Romantiques, de impressionistes, des expressionistes et de tous les "ismes" que l'on connait. Entretemps vint la photographie... C'en fut fait du besoin de reproduire. L'invention établissait un véritable barrage entre la peinture d'hier et celle d'aujourd'hui. Toutes les données s'en trouvaient modifiées, les critères transformés de fond en comble. Après des siècles de positivisme pictural, l'abstrait ressuscitait au faîte d'un long déroulement de rechercheset avec lui militait une génération de peintres rejetant toute survivance du "maître" pour se concentrer sur l'expression artistique du "moi".
Ainsi la peinture est devenue un vaste laboratoire où chacun poursuit une découverte qu'elle soit due spontanément à l'inspiration, à un calcul cérébral, à une expérimentation de matière. Chaque peintre espère qu'un jour ou l'autre sa formule alambiquée, polie et repolie lui vaudra une consécration. Si donc aujourd'hui il n'y a plus guère "d'écoles" il n'en existe pas moins des "courants".
Ceux-ci se manifestent sans tenir compte des frontières et souvent sont issus de jeunes peintres qui finissent par confronter leurs oeuvres dans un désir de perfectionnement à la lumière d'une critique réciproque. Voilà nés les "groupes". Dans l'esprit actuel ils sont aux antipodes des écoles de jadis car ils ne supposent aucune directive imposée, leur thème de base étant librement choisi.
Pourquoi rappelons-nous cette évolution? Parce quenous avons à Ostende les antennes d'un de ces groupes inspirés qui a pris en Belgique le titre de "Lumen Numen" et dont on retrouve des tentacules en Allemagne, en Hollande, en France.
La lumière est son souci principal, une lumière à l'échelle humaine avec sa part de surnaturel malgré tout et, selon les constantes de notre époque spatiale. Sans doute la lumière a-t-elle toujours été le souci majeur du peintre. Avec l'abstrait pour lequel la peinture n'est que forme et matière, elle acquiert une dimension nouvelle, impérative, absolue...de la lumière pour la lumière.
Kari Bert et G. De Leger sont unis pour la vie et... la peinture. Ils travaillent ensemble, confrontent leurs résultats, critiquent, se conseillent et puis font face aux jugements, critiques et conseils des autres peintres acquis à "Lumen Numen" qui oeuvrent sous d'autres cieux... Leurs oeuvres se rejoignent au point où l'abstraction prend forme, où la ligne figurative s'estompe. Ils convenaient l'un et l'autre de la nécessité de décoaguler la matière, aller aux extrèmes du perceptible. Cela donna chez G. De Leger des ondulations virbatoires faites de petites touches de couleurs presque diaphanes approchant l'irréel comme si l'onde n'était plus celle de la vague mais de la lumière... Kari Bert de son coté poussait plus loin la recherche des contrastes...Par touches ondulées semblables à ce que pourraient être des vers de l'espace, il combine le jaune dans toutes ses nuances avec des verts tendres, de bleus d'eau pour trouver qu'au hasard des promiscuités les tons changent, se transforment, s'allient ou s'étiolent. La toile, oeuvre de délicate patience, vit comme si elle engendrait un univers d'électrons et de protons dilués dans les airs avec des formes dont on dirait qu'elles sont les origines du monde vivant..."

(Robert Lanoye, in: Le Courrier du Littoral/ de Bruges / de Gand, 1967)

MARCEL RADEMAKERS

*
CONCERT INDISCHE MUZIEK RAM NARAYAN
sarangi met tablabegeleiding Suresh Tawalkar

"In het kader van de tentoonstelling Lumen-Numen en in medewerking met het yogacentrum Gent, Dr. E. Gomes wordt in het Centrum voor Kunst en Cultuur, St.Pietersplein, 9 te Gent een avondconcert ingericht op 19 oktober te 20u.30.
Het is een gekend feit dat een kunstenaar in de Indische cultuur o.a. ook de benaming krijgt van yogi, omdat zijn weg er een is, niet van gewone esthetische bevalligheid, maar van spirituele ascese, naar de bevrijding zo men wil.
Het zijn tevens die begrippen die de groep Lumen-Numen wil re-introduceren, vandaar de samenwerking voor dit concert tussen Lumen-Numen en het yogacentrum Gent, Dr. E. Gomes.
Door de tussenkomst van de International Society of Friends kon contact gelegd worden met de sarangispeler Ram Narayan, een der beste musici, en zeker de beste sarangispeler van India. Zijn instrument, de sarangi, is een soort vedel met drie of vier hoofdsnaren en een dertigtal eronder liggende meetrillende snaren, wat aan het instrument een ongehoorde klankrijkdom geeft. Ram Narayan wordt begeleid door de tablaspeler Sureh Tawalkar en zal traditionele Indische muziek spelen. Er zal gevraagd worden aan de musici, enkele grondslagen van de Indische muziek uit te leggen en te illustreren. Ram Narayan was de leerling van de spelers van vorige generatie, vooral dan zijn vader, Pandit Nathuji Biawat; de familie musiceerde sedert lang van vader op zoon. Ram Narayan zelf begon te spelen op zevenjarige leeftijd en was reeds op veertienjarige leeftijd vast verbonden aan All India Radio. Met zijn oudere broer de virtuoos, wijlen Pandit Chatur Lal, nam hij deel aan de internationale tournees. Op de eerste platen van Indische muziek, in het westen geïntroduceerd door Yehudi Menuhin, was het Chatur Lal die Ravi Shankar en Ali Akbar Kahn begeleidde op tabla.
De onkostendeelname bedraagt 100 fr.; kaarten kunnen bekomen worden in "Trefpunt" bij St. Jacobs, 18, Gent of door storting of overschrijving op pr.n° 894278 van Bert O., Oostende, met de melding "concert
Ram Narayan, 19-10-72", de kaarten worden dan opgestuurd. Ook op de literaire morgen "Het Numineuze in de poëzie" (8/10 te 10u30) en op het colloquium "Lumen Numen en de kunst van nu" (15/10 te 10u.30) kunnen kaarten bekomen worden (beide activiteiten gaan door in de St. Pietersabdij) en natuurlijk de avond zelf aan de ingang."

(Jan-Emiel Daele, Bijvoegsel bij SCHRIFT, driemaandelijks literair tijdschrift, nr. 13, juni 1972, Kerkstraat, 38, 9810 Drongen.)

*
KARI BERT BELICHT ZIJN DICHTBUNDEL "OEFENINGENCAHIER"

"Terug naar het bewustzijn". Nu lijkt me dat... een der voornaamste stellingnamen vooral vis à vis de rest van de poëtische wereld, en zelfs ten opzichte van de gehele kunstwereld. Het leek een reactionair standpunt (de verzen mogen getuigen dat het niet zo reactionair was) juist zoals nu onze houding in de schoot van Lumen-Numen, door zovele "progressieven" reactionair genoemd wordt. Toch ben ik ervan overtuigd dat die heel preciese eis "meer bewustzijn" van doorslaggevend belang was voor onze verdere ontwikkeling.
... Een tweede punt was dat wat we met het sleutelwoord "imponderabele" wilden zeggen. Het inponderabele, het onzegbare... Niet de "inhoud" zelf maar precies datgene wat niet gezegd werd, zoals de vaas niet alleen de klei is, maar ook en vooral de leegte binnenin die haar tot vaas maakt... In onze poëzie, in dat "nieuwdichten" kwam er nog een sleutelterm. Vloerdenken. Het woord is van Largot.
Het hield in: de "ik" wegwerken, de "ik" van de dichter... Dat "vloerdenken" of de "ik" wegwerken samen met het "inponderabele" zou later dekking gaan vormen van wat we "Numen" zijn gaan noemen. Soms was er al een voorgevoel, een echo zoals in: "gras wispers / al IS"... In feite was dit het heimwee naar een "sacrale" taal.
... En toen we elkaar na jaren terugvonden bleken we nagenoeg tot dezelfde resultaten gekomen en vonden we elkaar in wat Lumen-numen geworden is. Bewustzijn tegen surrealisme, experimentelen, bewustzijnsverruimende middelen (want die benaming is één van de grote verleiders). Het inponderabele, het numen, tegen de platvloersheid, het absurde en het uitzichtloze. Vloerdenken contra individualisme.Dat alles is nu nog mijn doel, waar ik naartoe schilder en waar ik naartoe schrijf."

(Kari Bert, in: Trap nr. 3, uitgave Contramine, Antwerpen, 1974, p.3-13)

ROLAND MONTEYNE

*
DE KLEURENDE MENS - SCHILDEREN ALS DISCIPLINE

"1.2. Lumen Numen
In 1967 nam Emiel De Keyzer deel aan een tentoonstelling "Hedendaagse Vlaamse Fantastiek", in galerie Campo te Antwerpen. Daar werd hij opgemerkt doorSerge Largot. Die had samen met Kari Bert, Gilberte De Leger, Marcel Rademakers, Wannes Van de Velde, Jan Dries e.a. een kunstenaarsgroep opgericht: Lumen Numen.
Deze beweging trachtte via een doorgedreven lyrische abstractie, een zeer intensieve lichtwerking van de kleuren en een inhoud van etherische aard, het numineuze, het wonderbare onuitsprekelijke wezen zelf der werkelijkheid en van het leven, zichtbaar te maken. Voor zover dit mededeelbaar was. De grote verdedigers van Lumen Numen in België waren de auteur Erik Van Ruysbeek en vooral de criticus Graaf Philppe d'Arschot.
Het was een verzameling van individuen, voor korte tijd samengebracht in de marge van een lawaaierige tijd. Ieder ging zijn weg."

(Emiel De Keyser, in: De kleurende mens-Schilderen als discipline, Leuven 1994, p. 3.)

*
KIJKRICHTING: "VOILA COMMENT JE RÈGLE MES COMPTES AVEC LA NATURE CAR ELLE NE SOURIT PAS... ELLE EST PARFAITE"

"... Daar het reine schilderen werken met pigment is, hecht ik uitzonderlijk veel belang aan het alchemistisch proces, waarbij verf uit de tube onlijflijke kleur wordt, en kleur door juiste afstemming getoonzet wordt tot licht.
Enkele doeken tonen hoe je door pasteltinten af te stemmen op dezelfde intensiteit een boventoon verkrijgt, die de afgrenzingen overschrijdt en omslaat in een zilverige waas. De opticawetten van Newton worden hier getart, want uit stilstaande kleurvlekken groeit beweging en een veelvoud van ritmen en tijden.
Terzelfdertijd creëren licht en kleur een warrelende wereld van verschillende plans, telkens andere ruimten en diepten. Enkele doeken zijn erg donker gehouden en geven als boventoon een zwaar "duister" licht.
Er blijft nog heel wat te doen om de juiste kleurenakkoorden te vinden tussen dit witte en dit duistere licht. Wanneer dit ooit lukt zal men een nieuwe clair-obscur hebben, die dieper is doorgedrongen in de geheimen van het zien en dus ook duidelijker geschikt zal zijn om het allesdoordringende lichtmysterie te benaderen.
"Een schiderij is geen schilderij". De arme zintuigen zien niet wat ze waarnemen, kijk wat er van overblijft: symphonie van kleur, een gerelativeerde tijd, een overschreden ruimte. Misschien slaat dit de richting in van een ikoon uit de twintigste eeuw: een vlak dat wat licht reflecteert en symbolisch verwijst naar wat de menselijke geest als hoogste kracht, heiligste wezen, bron van alle zijn beschouwt..."

(Mark Meekers, in: Marcel Rademakers, het licht te gast, katalogus, Beringen, 1986, p. 7-11)


MARCEL RADEMAKERS

*
DAT IK NIET ANDERS KAN BESCHRIJVEN ALS HET SUBLIEME

"... Marcel Rademakers is medestichter van de groep Kunstenaars LUMEN-NUMEN. Vertaald betekent dit: licht en mysterie.
Wat hij in zijn werk dan ook traht uit te drukken is het bodemloze onzichtbare fundament van ons bestaan, dat al ons doen en laten, ons leven en handelen draagt en dat zelf onuitspreekbaar blijft. Ook al is dat fundament onuitspreekbaar, niet tastbaar en niet grijpbaar. Rademakers vindt dat wij zijn aanwezigheid steeds moeten voelen. Wie niet geworteld blijft in dit onzichtbare mysterie, diens leven glijdt af naar de banaliteit, de verveling en de zinloosheid... Maar Rademakers is ook een schilder en waardoor kan het mysterie van het bestaan beter worden uitgedrukt dan door het licht? (Hij is een schilder van het licht).
Want ook het licht zelf zien wij niet. Dank zij het licht verschijnt de wereld. De dingen, voorwerpen, landschappen, mensen verschijnen IN het LICHT. Maar het licht zelf is onzichtbaar. het is de bron zelf van zichtbaarheid. Vandaar dat in alle godsdiensten het licht het beeld is van de verschijning, de openbaring van het goddelijke, het diepste mysterie... Het mysterie is wat deze schilder ten diepste bezig houdt.
... Dat is de onmogelijke opgave. het nooit bereikte doel van alle kunst! Het mysterie zelf zichtbaar maken, neen niet zichtbaar, maar voelbaar en aanwezig. Daarom vertrekt hij van de kleur, van het residu, de neerslag... De opgave bestaat erin deze oneindige mogelijkheden van de kleuren zó te combineren dat door een evenwicht van verzadiging, stralinsvermogen en helderheid de schilder erin slaagt de grens te bereiken waarop de kleur zelf verdwijnt en HET LICHT VERSCHIJNT. Dat evenwicht is zo subtiel, omdat de werking van kleuren haast onvoorspelbaar is, sommige slorpen het licht op, andere reflecteren het. Kleuren komen naar voren, terwijl andere wijken.
Maar soms gelukt het, dan ontstaat op de grens van de kleurvlakken een felle vibratie, een effect dat ons even de aanwezigheid geeft van het PURE SCHIJNEN, het ZUIVERE onzichtbare licht...
Wanneer men zo naar de werken kijkt, dan verdwijnen ook de werelden, die onze verbeelding eruit afleest. Wij staan dan voor een onmetelijke ruimte, waarin wijzef ontledigd zijn, tot rust gekomen, verzoend. In ons leeft dan nog een gevoel van nietigheid, maar ook iets weids, een gevoel, dat ik niet anders beschrijven kan als het SUBLIEME. Iets dat ons tegelijkertijd doet huiveren en ons aantrekt: tremendum et fascinosum! Het bestaan zef wordt weer heilig, heel en gans... Het werk van Marcel Rademakers is een getuigenis, dat zijn roeping als schilder is: DE HOEDER VAN HET LICHT te zijn.

Prof. Johan Vanbergen, art.: Dat ik niet anders beschrijven kan als het sublieme, in: M.Rademakers, Het Licht
te gast, katalogus, Beringen, 1986, p.12-17

0 Comments:

Post a Comment

<< Home